zondag 31 oktober 2010

Inbreiden of uitbreiden?

Inbreiding is in onze mooie stad aan de orde van de dag. Inbreiding, oftewel het tegenovergestelde van uitbreiding, betreft verdichting door middel van het bebouwen van ruimte die reeds omsloten wordt door bestaande bebouwing.
Vaak wordt bij inbreiding gekeken naar locaties die in het verleden bebouwd waren. Daar waar historisch gezien bebouwing voor kwam, lijkt het klaarblijkelijk beter te verdedigen om nieuwe bebouwing te ontwikkelen. Maar is dat nu eigenlijk wel zo voordehandliggend? De vrijgekomen ruimte in de stad is veelal bewust vrij gemaakt om nieuwe mogelijkheden te scheppen, of om het stedelijk klimaat te verbeteren. De gedachten over stedelijke ruimte veranderen voortdurend.
Inbreiding en uitbreiding door de tijd
Inbreiding en uitbreiding wisselden elkaar ook in het verleden van Zwolle regelmatig af. Al voor de stad stadsrechten verkreeg beschikte zij over omringende (stads)muren.1  Na voltooiing van dergelijke muren probeerde men natuurlijk zo lang mogelijk binnen de muren te blijven uit veiligheidsoverwegingen. Tot het moment aanbrak voor een stadsuitleg zoals in 1672, waarbij het gedeelte ten noorden van het centrum, destijds bekend onder de naam Nieuwstad, (rondom huidige Thomas a Kempisstraat) wilde insluiten in een nieuwe ommuring. Soortgelijke ontwikkelingen herhaalden zich zolang de bevolking groeide en wanneer muren geslecht of watergangen overkluisd werden.2  Zo bleven inbreiding en uitbreiding elkaar afwisselen.
Met name in de periode na de 2e wereldoorlog zien we in Zwolle een hoge mate van uitbreiding, tot men zich leek te vergalloperen in een vernieuwingsslag, waarbij het oprukkende autoverkeer zich vierbaans door ons centrum zou boren. Een verwachte bevolkingsgroei van miljoenen mensen in Nederland bracht Zwolle in 1966 tot dit plan van van den Embden.3 De destijds afgebroken bouwblokken lieten een leegte achter waarin spijt en veranderende inzichten leidden tot een nieuwe periode van inbreiding. Aldo van Eijkplan, V&D, C&A en uiteindelijk het Eiland duiden hier door contrasterende architectuur inbreidingen aan.
van den Embden's plan uit 1966 voor een winkelgebied rondom de Broerenkerk in Zwolle
Maar vooral wanneer het niet gaat om het helen van wonden, moet men zich steeds kritisch blijven afvragen of iedere ooit bebouwde vierkante meter van een stad bestempeld is om eewig bebouwd te blijven of worden. Zo kent de Melkmarkt al sinds eeuwen geen waag meer, wordt het Grote Kerkplein niet meer voor eenderde ingenomen door een schoolgebouw, en hebben onze kerken geen aangebouwde huisjes meer tussen hun steunberen. 4 Ruimte in een stad wordt gecreeerd waar nodig, en heeft een gelijke tred met de bevolkingsgroei, of de verwachting daarvan.
Integriteit van inbreiding
Stedebouwkundigen en architecten stellen zich tot doel om met respect voor het verleden de huidige stadsstructuur zo goed mogelijk tot uitwerking te laten komen. Daarbij zijn esthetische en historische aspecten belangrijk, maar niet op de laatste plaats het gebruik en de denkbeelden van de huidige tijd. Door veranderingen hierin, en het ontstaan van nieuwe wensen ten aanzien van gebruik, kan het wenselijk zijn bepaalde delen niet te bebouwen, maar als openbare ruimte aan te wenden. Zo ook met een aantal voorgenomen locaties waarop men in Zwolle momenteel wenst in te breiden.
De locatie aan het Rode Torenplein, tussen Hopmanshuis, Vengo en Belgische Keizer is aangewezen als inbreidingspunt. Men heeft zich voorgenomen de lijn van de oude stadmuur te herstellen en zo een bebouwingslint te verkrijgen langs Hopmanshuis en het pand van het Cityhotel / Vengo. Maar is dat nu wel zo’n aanwinst voor de stad? Daar waar het mogelijkwas het Rode torenplein te openen naar de stad, en deze open plekken samen te gebruiken en op te waarderen, wil men nu bouwen. Minder ruimte voor huidige stedelijke wensen als markt, kermis, concert en een voorzichtige overgang.
Met de bouw van deze historisch wellicht ietwat misplaatste muur met Jan Baghtoren, of met het inmiddels in de Zwolse volksmond bekende “Legohuisje”, leggen we het toch al weinig levendige Rode Torenplein opnieuw buiten de stad. Misschien een locatie die historisch gezien logisch lijkt, maar in het huidige gebruik en tijdsbeeld een waarschijnlijk niet volledig onderbouwde keuze is.5
Afgezien nog van de vraag of Zwolle’s belangrijkste historische entree, vanaf het Zwarte Water, wel een gewijzigd front behoeft, zou overwogen moeten worden welk aangezicht dan al wenselijk is. Een muur met toren zou historisch gezien niet passen bij het Hopmanshuis en het Vengo / Cityhotel pand, welke pas veel later dan de muur gebouwd zijn.
Ruimtelijk gezien is het ook een bijzondere kunst hiervan een als prettig te ervaren geheel te smeden. Iets wat in de afgelopen ingrepen aan deze zijde van de stad lettend op schaal, samenhang en historisch besef toch maar nauwelijks geslaagd lijkt. Ook de plannen voor deze specifieke locatie kunnen terecht op veel weerstand rekenen. Het is de bakermat van onze stad, haar gezicht, zodoende verdient het de meest respectvolle behandeling.
inbreidingsplannen voor het Rode Torenplein links muur met Jan Baghtoren rechts het vermeende "Legohuisje"
Aanpak van inbreiding
In verschillende steden zien we ook andere vrij nieuwe vormen van inbreiding ontstaan. Deze hebben doorgaans andere uitgangspunten dan het bebouwen van de openbare ruimte. Parasietenarchitectuur bijvoorbeeld; een bouwwerk, vaak als optopping gehecht aan een bestaand pand, in een meestal contrasterende verschijningsvorm. het verrijkt de variatie van de stedelijke architectuur, terwijl ze geen inbreuk maakt op ruimte die ook anders te benutten was geweest, en bediend bovendien de huidige gebruikseisen.
parasite Las Palmas een benadering voor inbreiding in Rotterdam
Een andere locatiedie momenteel in ontwikkeling is in het Zwolse inbreiden, en evenzo te denken geeft, is de hoek Spinhuisbredehoek, Menno van Coehoornsingel, waar men voornemens is “de Twaalf Apostelen”te bouwen, vernoemd naar de gelijknamige huisjes die er in het verleden gestaan hebben. Hiertegen word momenteel geprocedeerd.6
De twee genoemde Zwolse inbreidingslocaties doen ons vragen stellen bij een beleid dat landelijk middels de Nota Ruimtelijke Ordening verkondigd wordt, en dat helaas weinig ruimte laat voor beoordeling op hetzij lokaal hetzij locatieniveau. Verschillende manieren van aanpak geprojecteerd op de specifieke plek van de uitdaging. Daarmee is het niet goed of fout te beoordelen wanneer inbreiding of uitbreiding gewenst is, maar het zou een gevarieerder beeld opleveren dat wellicht beter is voor een consistente ontwikkeling van het stedelijk weefsel in onder anderen Zwolle.
1 J. ten Hove, Geschiedenis van Zwolle, Uitgeverij Waanders 2005, p. 87
2 J. ten Hove, idem, p. 312
3 J. ten Hove, idem, p. 592-593
4 J. ten Hove, idem, p.150
5 www.weblogzwolle.nl/content/view/8905/55/  30-10-2010
6 www.zwolle.nl/beleid/projecten-programmas/ontwikkelingsprogramma-binnenstad/herinrichting/12-De-Twaalf-Apostelen.htm 30-10-2010