zondag 12 december 2010

Oog voor een kritische blik; de Fundatie en haar uitbreiding

De discussie omtrent het gepresenteerde uitbreidingsontwerp voor museum de Fundatie aan de Blijmarkt lijkt zienderogen toe te nemen.  Door het zeer verblijdende succes van het museum in de afgelopen jaren, lijkt de fundatie ietwat uit haar jasje te groeien; men heeft behoefte aan uitbreiding.  Het museum wist hoge ogen te gooien in de race naar de BankGiro Loterij Museumprijs 2010. Een teken aan de wand dat zij op weg is een museum te worden van wellicht nationale allure. Uiteraard zien wij dit met spanning tegemoet.
Als uitbreiding zien de Fundatie en haar architect, bureau Bierman-Henket, toekomst in optopping.  (het verhogen van bestaande panden door toevoeging van nieuwe verdiepingen) Dit lijkt een logische keuze ten aanzien van de voorgenomen verdichting van de binnenstad (zie voorgaande artikel). Een gewaagd ontwerp als dit houden wij als passioneel betrokken architectuur- en stedebouwliefhebbers graag scherp in het vizier.
Het ontwerp van bureau Bierman & Henket bestaat uit wat in vaktermen bekend staat onder de naam blob; een vrij gevormd plastisch volume uit ronde vormen. Het betreft een kiezelachtige vorm met een geopende zijde naar de stad, wat hen het ontwerp oog doet noemen.
Nu hebben wij ook een wakend oog, waarmee wij maar al te graag een blik werpen op dit ontwerp, teneinde het juist niet in de eerste plaats in negatieve zin te bekritiseren. De reacties leken tot dusver weinig genuanceerd, terwijl beoordeling hier vraagt om begrip voor de omgeving. Iets wat Hubert Jan Henket over het algemeen zeker is toevertrouwd. Binnen Zwolle werkte hij aan ontwerpen voor het Broerenklooster, Theater de Spiegel, en het gerealiseerde ontwerp voor het voormalige Sophia ziekenhuis aan de Reinvis Feithlaan. Verder is hij bekend van zijn zeer zorgvuldig ingeklede aanvullende ontwerpen voor het Catherijneconvent in Utrecht en het Teylersmuseum in Haarlem. Niet iemand die men zonder kennis van zaken zomaar terecht zou mogen wijzen inzake onkundig omgaan met stedebouwkundige context.
Deze context betreft in geval van het paleis aan de blijmarkt een bijzonder gebied. Vergeleken bij de bebouwing van het overgrote deel van de binnenstad is de bebouwing langs de oevers van de gracht relatief jong. Het was de zone waarin de verdedigingswerken in de vorm van aarden wallen en bastions de stad beschermden. Na het overbodig worden van dit defensief stelsel in de tweede helft van de 19e eeuw, werden de verdedigingswerken geslecht en binnen de vrijgemaakte ruimte in de romantische landschapsstijl parken aangelegd. Deze werden opgesierd met solitaire bebouwing in de vorm van vrijstaande herenhuizen. Rondom de stad vinden we langs onze singels deze unieke periode terug. De datering is voor wie het zien wil duidelijk af te lezen als anders dan de overige binnenstadsbebouwing.
paleis tussen solitaire bouwvolumes
Ook het paleis aan de blijmarkt past qua stijl en opvattingen binnen haar context. Neostijlen domineerden de architectuur van de tijd waarin architect Eduard Louis de Coninck werkte aan het ontwerp voor dit neoclassicistische paleis in een eclectische verschijningsvorm. Dat wil zeggen, een benadering van een stijl geïnspireerd op  Oudgriekse en Romeinse klassieke architectuur, waarbij de gebruikelijke orden (Dorisch, Ionisch en Korinthisch) tezamen werden toegepast. Het gebouw werd geplaatst in de ring met solitaire bebouwing, en sloot anderzijds de gevelwand van de Blijmarkt.  Aan de grachtzijde bevond het zich in een park met Engelse landschapsstijl voorzien van zichtassen en geregisseerde doorkijkjes. Het gebouw was in deze setting uniek ten opzicht van de anderen in stijl, maar des te meer in schaal en hiërarchie.


Vandaag de dag is dat nog altijd zo, en bij uitbreiding binnen deze zone rijst de vraag hoe er respectvol mee om te gaan. Vanuit de positie dat het gebouw een uniek object en blikvanger is in haar context is het nieuwe ontwerp op verschillende manieren te benaderen.
-          Men zou kunnen zeggen dat bij opwaardering van het omliggende gebied het gebouw zelf al een blikvanger is en derhalve geen extreme ingreep behoeft.

-          Men zou ervan uit kunnen gaan dat het gebouw een bijzondere positie heeft en daarmee ondergrond biedt voor een excentrieke ingreep als het geplande oog.  
Uitgaande van het doel van vrijwel iedere architect; het versterken van identiteiten en eigenheid kan voor twee basisprincipes worden gepleit.
-          De identiteit van het gebouw versterken door het zelf sterker naar voren te brengen
-          De identiteit van het gebouw versterken door een sterk contrasterende toevoeging
Aangezien het gebouw zelf al in meerdere aspecten contrasteert met haar omgeving lijkt het tweede wat discutabel, echter binnen het eerste principe zijn weinig concrete mogelijkheden om ruimte te winnen. De omgeving is zodanig aan te passen dat het gebouw in haar reeds bestaande identiteit in het oog springt, wat voorgenomen is door het terugbrengen van de parktuin aan de grachtzijde. Ook de renovatie van het bestaande pand versterkt haar eigenheid.  Dit lost echter niet de ruimtevraag van de Fundatie doeltreffend op.
Het oog-ontwerp is met de geplande ingrepen een optelsom van beide principes, een sterk uitgangspunt dus. Het laat daarmee namelijk duidelijk zien geen onderdeel te zijn van de tijd waarin het aanvankelijke ontwerp voor het paleis in de 19e eeuw gemaakt werd. Een nieuwe laag in de tijd wordt aan dit stadsdeel toegevoegd evenals in de periode van de bouw van het Paleis op de voormalige vestingwerken in de binnenstad. Nieuwe tijd, nieuwe ingreep, nieuwe laag en zelfs nieuwe eerlijke geschiedenis voor de toekomst. De logisch volgende vraag is nu of de uitbreiding in haar verschijningsvorm ook op de gewenste wijze contrasteert.
Daarbij hebben wij wel zo onze twijfels.  Qua vormentaal is het ontwerp namelijk evenzo contrasterend als dominant. Gezien het volume is het zeer aanwezig.(Op de artist impressions wordt iedere keer een bezonning en wolkenlucht afgebeeld die zeer weinig contrasteert met het oog , een contrast waarvan het de vraag is of het in werkelijkheid wel zo subtiel zal voorkomen.) Zeker op de momenten waarop het volume zich sterk tegen haar achtergrond aftekent, domineert de uitbreiding over de bestaande architectuur. Juist dit is in onze optiek minder wenselijk omdat het reeds bestaande het uitgangspunt vormt voor het verkiezen van de vorm van uitbreidingen, en derhalve alsmede door haar natuurlijke positie dominant zou moeten zijn.  Een uitbreiding met een sterke eigen identiteit is zeer wenselijk maar, zou ten aanzien van het bestaande gebouw minder aanwezig mogen zijn door in haar vormen en formaat het paleis meer op de voorgrond te laten treden. Een meer verfijnd orthogonaal en transparant ontwerp in lichte bouwstijl zou ons breder kunnen bekoren.

Daarbij willen we graag opmerken dat dit een zeer gecompliceerde opgave is in een grillig decor van onze stad, en dat de uitgangspunten die uit dit ontwerp op te maken lijken te zijn zeker geen kwaadbedoelde intenties tentoonspreiden zoals vele tegenstanders liefst doen voorkomen.

1 opmerking:

  1. hebben ze zoiets ook al niets is ergens in Berlijn gedaan inclusief die trap ?

    BeantwoordenVerwijderen